- roerloos
- {{roerloos}}{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [onbeweeglijk] motionless ⇒ immovable, immobile, 〈figuurlijk〉 unmoved, 〈figuurlijk〉 impassive♦voorbeelden:1 hij stond roerloos van angst • he was petrifiedII 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [zonder stuur] rudderless 〈schip〉
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.